begroting 2021

Balans

Door het opnemen van een geprognosticeerde balans krijgt de raad meer inzicht in de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen en de financieringsbehoefte.
 
Geprognosticeerde balans per 31-12(x €1.000)

Activa

(in duizenden euro’s)

Rekening 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Begroting 2024

Vaste activa

Immateriële vaste activa

Bijdragen aan activa in eigendom van derden

1.244

1.133

1.344

1.267

1.189

1.113

Materiële vaste activa

Investeringen met een economisch nut

33.978

51.945

49.561

47.382

45.286

43.390

Investeringen met een economisch nut ten behoeve van heffingen

18.024

20.528

20.212

19.464

18.700

17.921

Investeringen  met een maatschappelijk nut 

12.737

18.669

19.810

22.033

20.664

19.316

Financiële vaste activa

Leningen aan: 

- woningbouwcorporaties

1.506

1.410

1.309

1.204

1.094

977

- deelnemingen

144

144

144

144

144

144

Overige langlopende leningen

4.217

4.387

9.793

9.294

8.841

8.380

Totaal vaste activa

71.850

98.216

102.173

100.788

95.918

91.242

Vlottende activa

Voorraden

Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie

9.578

10.679

9.836

9.836

9.836

9.836

Kortlopende vorderingen

Vorderingen op openbare lichamen

4.756

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Uitzettingen in ’s Rijks schatkist 

838

800

800

800

800

800

Overige vorderingen

2.843

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Liquide middelen

Kassaldi
Banksaldi                                                                                                                              

11
735

10
570

10
603

10
603

10
603

10
603

Overlopende activa

Overige nog te ontvangen bedragen en de vooruitbetaalde bedragen

79

50

50

50

50

50

Totaal vlottende activa

18.840

19.109

18.299

18.299

18.299

18.299

Totaal activa

90.690

117.325

120.472

119.087

114.217

109.541

Toelichting op de vaste activa
1. Immateriële vaste activa
Immateriële vaste activa zijn te onderscheiden in:

  • Kosten sluiten geldleningen
  • Kosten onderzoek en ontwikkeling
  • Bijdragen in activa van derden

De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verstrekte bijdragen (bijdragen in activa van derden) dan wel de directe kosten en rente (plankostenkredieten).
Op de bijdragen aan activa in eigendom van derden wordt lineair afgeschreven. De afschrijvingstermijn is dezelfde als die wordt gehanteerd voor soortgelijke eigen materiële activa.

2. Materiële vaste activa
Alle materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten) of vervaardigingsprijs (de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige directe kosten), verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief en verminderd met afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Deze duurzame waardeverminderingen worden onafhankelijk van het resultaat van een boekjaar in aanmerking genomen.

Materiële vaste activa zijn fysiek aanwezige activa. De materiële vaste activa zijn naar de volgende categorieën in te delen:

  • Activa met een economisch nut;
  • Activa met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven (heffings-gerelateerd economisch nut);
  • Activa in de openbare ruimte met meerjarig maatschappelijk nut.

Activa met een economisch nut
In erfpacht uitgegeven gronden.
De in erfpacht uitgegeven gronden zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen). Gronden waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht, zijn tegen registratiewaarde gewaardeerd.

Overige investeringen met economisch nut
Op de activa met een economisch nut wordt afgeschreven. Behoudens enkele uitzonderingen wordt lineair afgeschreven. De afschrijvingsduur is bepaald op de verwachte economische levensduur en is per soort activa in de Financiële Verordening vastgelegd.
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

3. Financiële vaste activa
De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde. De waardering is gebaseerd op de historische kostprijs c.q. aanschafprijs, verminderd met - voor wat de geldleningen betreft - de aflossingen op de geldleningen. Indien de marktwaarde van een financieel vast actief duurzaam lager is dan de aanschafwaarde vindt afwaardering tot de lagere marktwaarde plaats. Bij (dreigende) oninbaarheid van leningen wordt een voorziening gevormd die in mindering wordt gebracht op de boekwaarde van de lening.
Op deelnemingen en effecten wordt niet afgeschreven. De werkelijke waarde kan afwijken van de nominale waarde.

Vlottende activa

1. Voorraden
De voorraden worden gewaardeerd op basis van de verkrijgingsprijs- of vervaardigingsprijs.
Indien de marktwaarde duurzaam lager is dan de verkrijging- of vervaardigingsprijs worden de voorraden gewaardeerd tegen de marktwaarde. De waardevermindering wordt gerealiseerd door de vorming van een verliesvoorziening (grondexploitatie, die in mindering wordt gebracht op de boekwaarde van de voorraad.

De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken). Rente op grondexploitaties wordt geactiveerd en is daarmee ook onderdeel van de vervaardigingsprijs.

2. Kortlopende vorderingen
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid wordt een voorziening gevormd die in mindering wordt gebracht. Volgens de gekozen beleidslijn wordt er voor de vordering op openbare lichamen geen voorziening getroffen. Inzake het saldo “overige debiteuren” wordt op basis van de ouderdomsanalyse een percentage van de hoofdsom als voorziening berekend.

3. Liquide middelen en overlopende activa
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Passiva

(in duizenden euro’s)

Rekening 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

Begroting 2024

Vaste passiva

Eigen vermogen

Algemene reserve

3.680

4.549

4.456

4.456

4.456

4.456

Bestemmingsreserves

31.303

21.706

25.310

25.310

25.310

25.310

Het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening

1.971

0

0

0

0

0

Voorzieningen

Voorzieningen en verplichtingen

3.905

4.864

6.907

6.907

6.907

6.907

Langlopende schulden

Onderhandse leningen van: 

 - binnenlandse banken en overige financiële instellingen 

31.704

60.599

63.191

61.806

56.936

52.260

Waarborgsommen

8

7

8

8

8

8

Totaal vaste passiva

72.571

91.725

99.872

98.487

93.617

88.941

Vlottende passiva

Kortlopende schulden

Overige kasgeldleningen

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

Overige schulden

6.785

15.000

15.000

15.000

15.000

15.000

Overlopende passiva

De van EU, Rijk en provincies ontvangen voorschotbedragen 

1.316

500

500

500

500

500

Overige vooruitontvangen bedragen 

18

100

100

100

100

100

Totaal vlottende passiva

18.119

25.600

20.600

20.600

20.600

20.600

Totaal passiva

90.690

117.325

120.472

119.087

114.217

109.541

Toelichting op de passiva

Eigen vermogen
Reserves worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

Voorzieningen
Volgens het BBV mag er een voorziening worden gemaakt in deze vier gevallen:

  • Er zijn verplichtingen en verliezen waarvan de hoogte op de balansdatum niet zeker is, maar die wel redelijk ingeschat kunnen worden;
  • Er zijn op de balansdatum risico’s die kunnen leiden tot verplichtingen of verliezen, waarvan de hoogte al redelijk in te schatten is;
  • Er zullen kosten worden gemaakt in een volgend begrotingsjaar. Hiervoor mag een voorziening worden gevormd als het maken van die kosten zijn oorsprong mede in het huidige of in voorafgaande begrotingsjaren vindt en de voorziening is bedoeld om de lasten gelijk te verdelen over een aantal begrotingsjaren;
  • Er worden bijdragen verstrekt aan toekomstige vervangingsinvesteringen,

Langlopende schulden
Onder vaste schulden worden verstaan de schulden met een rente typische looptijd van langer dan 1 jaar. De vaste schulden worden gewaardeerd tegen de oorspronkelijke waarde verminderd met de aflossingen.

Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde.